Wandtegels zetten

Breng, voor je gaat tegelen, een primer aan om zuiging van de muur te voorkomen. Meet de oppervlakte die je wilt gaan betegelen. Tel hier ongeveer 10% bij op voor snijverlies. Je weet nu hoeveel tegels je nodig hebt. Bekijk hoe je uitkomt met de tegels. Als je bij het uiteinde een zeer smal stukje tegel moet gaan plaatsen, dan kun je ervoor kiezen om te beginnen met halve tegels. Op die manier kom je ook op het einde met een groter stuk uit. Een andere optie is om in het midden van de wand een lijn te trekken met een waterpas en hiervandaan te werken. Zo krijg je een meer symmetrisch geheel.

Tegelverdeling: Begin niet met tegelen vanaf de vloer; in iedere vloer zitten afwijkingen. Begin dus iets hoger met tegelen. Zet een tegel rechtop tegen de muur en trek een streepje iets lager dan de hoogte van de tegel. Kijk hoe de bovenkant uitkomt als je vanaf daar omhoog zou tegelen. Pas eventueel het streepje aan als je vindt dat je bovenaan niet mooi uitkomt. Trek een waterpaslijn op de hoogte van het streepje.

Tegels aanbrengen: Breng de tegellijm met de lijmkam aan op de muur. Doe dit niet op een te groot oppervlak, anders droogt het uit voordat de tegels erop zitten. Druk nu een tegel met een licht draaiende beweging op zijn plaats in de tegellijm. Druk niet te hard, anders pers je de lijm onder de tegel vandaan. Doe dit ook met de volgende tegels. Plaats tussen de tegels telkens twee tegelkruisjes. Plaats ze niet tussen de hoeken van de tegels; er blijft dan minder ruimte over voor het voegmiddel, dit kan de waterdichtheid nadelig beïnvloeden. Steek de kruisjes rechtop tussen de tegels. Als de lijm droog is, kun je ze gemakkelijk verwijderen. Gebruik er bij voorkeur twee per tegelzijde. Ga zo door totdat je bij de rand komt. Meet op en snijd een tegel op de benodigde breedte. Werk zo door tot je de hele muur gehad hebt. Laat de tegellijm een dag drogen. Als de lijm droog is dan kan je de regel verwijderen en de onderste rand tegelen. Daarna is het tijd om te voegen. Succes met je klus!